En dan wordt het
september en tijd voor de oogst. Doe Maar vertelde ons dat de tijd rijp
was. Uit betrouwbare bron wisten we waar de wietteler met de gemakkelijk
bereikbare achtertuin woonde. In de late avond van een vroege septemberdag meer dan een kwart eeuw geleden fietsten
we met z’n drieën over afgelegen wegen richting het drugshof van Eden. Mijn
vrienden zouden snel een paar planten trekken die ik dan in de meegenomen
vuilniszak zou proppen. Het was donker maar nog vroeg genoeg om tijdig terug te
zijn in onze stamkroeg om de ervaring met onze vrienden te delen en de buit,
die ons de winter door moest helpen, te laten zien. We vonden wat we deden goed
noch fout. We deden wat Jantje had moeten doen als hij niet zo’n gehoorzame lafbek
was geweest. Aan een boom, zo vol
geladen, mist men vijf, zes pruimen niet. De zware geur van een weelderige
wiettuin in september zal ik nooit vergeten.