woensdag 19 juni 2024

Monsters

 Groenlose Gids, 5 juni 2024

We waren in Israël, een vriendin en ik. Vrijwilligers op een kibboets. Een tussenjaar avant la lettre. Een jaar naar het buitenland, heette dat toen. Er vloog een Boeing van El Al in de Bijlmer. De Israëli op de kibboets verontschuldigden zich tegen ons -Nederlanders- en of wij mensen kenden die omgekomen waren. (Nee, natuurlijk niet.) We hadden ons vwo-diploma op zak, het verleden was dood en de toekomst nog niet geboren. In deze tussentijd hadden we ons van onze wortels losgerukt. We gingen onszelf leren kennen, los van alles wat ons bekend was.

Nooit meer

 Groenlose Gids, 8 mei 2024

Het regende. Bij het glazen monument aan de gracht werden toespraken gehouden en gedichten voorgelezen. Onze kinderen waren mee. Ze hadden hun mooiste kleren aangetrokken en voelden dat het bijzonder was. Ter voorbereiding hadden we tv gekeken; een prachtig jeugdprogramma op NPO 3, binnenkort gesaneerd, over speelgoed dat was achterbleven: een jurkje, een poppenhuis en een voetbalspel. Ze waren van kinderen die nog lang niet hadden mogen gaan. Kinderen van ouders die het ook niet hadden overleefd. Hele families van wie niets over was. Geen herinnering, geen foto’s. Alleen een naam en een voorwerp. Ze hadden het opgezogen.

Een week in een leven

 Groenlose Gids, 10 april 2024

Vier dagen was ik weg geweest. In de auto, op weg naar huis, wilden mijn vrouw en kinderen alles weten. Hoe het was, wat ik geleerd had en, het belangrijkste, of de piep weg was. Ik stond met mijn mond vol tanden. Geen idee wat ik moest zeggen.

Een nieuwe lente en een nieuw geluid

Deze column verscheen op 13 maart 2024, vlak voordat ik een week intern ging om aan mijn tinnitus te werken.

Het zou nooit meer overgaan, dus ik moest ermee leren leven. Nooit zou ik nog van het geluid van de stilte kunnen genieten of het vrolijke gefluit horen van vogels in een nieuwe, jonge lente. Daar had ik me bij neergelegd. Totdat ik over een nieuwe behandeling hoorde.

Taal en traditie

Column uit de Groenlose Gids van 14 februari.

‘Zíj vieren carnaval’. De man die naast mij zat op het verjaardagsfeest corrigeerde zijn zus die het waagde ‘Hun vieren carnaval’ te zeggen. Hij dacht in mij – docent Nederlands, dus ongetwijfeld taalpurist - het ideale klankbord te vinden voor zijn taalergernissen. Hij kon er helemaal niet tegen als mensen hun zeggen in plaats van zij. Of al die Engelse woorden die de Nederlandse taal overspoelen. Of mensen die me fiets schrijven. Hij zag het met afgrijzen aan. Taalverloedering, dat was het. Het verschil tussen hen en hun wist hij niet op te lepelen. Dat was niet interessant.