Column uit de Groenlose Gids van 14 februari.
‘Zíj vieren carnaval’. De man die naast mij zat op het verjaardagsfeest corrigeerde zijn zus die het waagde ‘Hun vieren carnaval’ te zeggen. Hij dacht in mij – docent Nederlands, dus ongetwijfeld taalpurist - het ideale klankbord te vinden voor zijn taalergernissen. Hij kon er helemaal niet tegen als mensen hun zeggen in plaats van zij. Of al die Engelse woorden die de Nederlandse taal overspoelen. Of mensen die me fiets schrijven. Hij zag het met afgrijzen aan. Taalverloedering, dat was het. Het verschil tussen hen en hun wist hij niet op te lepelen. Dat was niet interessant.
In dat laatste had hij gelijk. Verder moest ik hem teleurstellen. Ik ben geen taalpurist. Of, nou ja, misschien juist wel. Ik hou zoveel van taal dat ik puur ben in mijn overtuiging dat taalverloedering helemaal niet bestaat. Het is niets meer dan taalverandering die je toevallig lelijk vindt. En je vindt het lelijk omdat je leraar het vroeger op school anders heeft uitgelegd. Of omdat je vroeger met je vrienden anders praatte. Je gevoel voor goed en fout, voor mooi en lelijk wordt bepaald in je late tienerjaren. De beste muziek, de mooiste films, de beste vriendschappen, en dus ook de enige juiste manier van praten; allemaal gefixeerd toen je twintig werd.
Taalverandering is noodzakelijk om een taal te laten
voortbestaan. Iedere tijd heeft nieuwe manieren nodig om je te uiten. Iedere
uitvinding, iedere maatschappelijke verandering en vooral iedere nieuwe
generatie zet een aanpassing in gang. Wij zouden Grollenaren van 800 jaar
geleden absoluut niet verstaan hebben.
Wat dat betreft lijken talen en tradities veel op elkaar.
Beide zorgen voor een gevoel van saamhorigheid en bescherming. Mensen die
dezelfde taal spreken en aan dezelfde tradities deelnemen begrijpen elkaar en
hebben het gevoel bij elkaar te horen. En net zoals talen hebben tradities verandering
nodig om te overleven. Als ze zich niet meer kunnen aanpassen aan de behoeftes
van nieuwe generaties zijn ze tot uitsterven gedoemd en komen er andere voor in
de plaats. De beste bescherming die je tradities kunt geven, is aanpassing.
Hun als onderwerpsvorm is geen verloedering. Het is spreektaal
van alle tijden omdat het juist nuance geeft. In de zin Hun staan allemaal
keurig op een rij weet je iets wat je uit de zin Ze staan allemaal
keurig op een rij niet kunt halen: het gaat sowieso over mensen, niet over
dingen. Meer informatie dus. Duidelijker. Engelse woorden in het Nederlands? We
gebruiken talloze Duitse en Franse woorden omdat het lang geleden hip was ze over
te nemen. Niks nieuws onder de zon. Me fiets? Mijn werd
ooit m’n, daar gruwelde men toen van. Grote kans dat ook dit normaal
wordt.
En is het nou De mensen in de buurtschappen waren blij
met de prinsessen carnaval. Ze bezorgden hen of hun een geweldig feest?
In principe is het altijd hen tenzij het een meewerkend voorwerp zonder
voorzetsel betreft, dan is het hun. Gekunsteld, onbelangrijk maar leuk
om even op te puzzelen.
Ik hoop dat u allemaal een fijne carnaval hebt gehad. Toch
een schitterende traditie. Hopelijk blijft ie nog lang bestaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten