‘Ik ken u niet.’
‘Dat snap ik. We treffen elkaar voor het eerst.’
‘Nee, ik bedoel, wie bent u? Uw gezicht komt me niet bekend
voor. Waar zou ik u van kunnen kennen?’
‘Nergens van.’
‘Maar wat doet u dan hier?’
‘Nou, u bent agent toch? Ik dacht, ik stuur u enkele van
mijn columns. Ik heb zelf al geprobeerd contact te leggen met verschillende
media, maar die reageren eigenlijk nooit. U bent bekend in medialand. Als u ze
nou goed vindt, of op z’n minst de moeite waard, dacht ik dat u mij misschien
ergens binnen zou kunnen loodsen. Tegen betaling natuurlijk. Dat is immers uw
werk. Wat vond u er eigenlijk van, als ik zo vrij mag zijn?’