maandag 14 februari 2022

De aller-eennalaatste

 Deze column verscheen in de Groenlose Gids midden in een lockdown.

Het was toch al 5 over 10 en café Kras was nog niet open. Dus klopte de betatoeëerde stamgast, gewezen zeeman, met zijn wandelstok dwingend tegen het slaapkamerraam van Mary en Andries. Zijn ochtendborrel stond onder druk. De ochtendknalpot van ons, 6 vwo’ers met een tussenuur en een jeugdig brutale ingeving, ook. Nadat Andries de deur had geopend, keken we, gezeten aan het schap, arrogant meewarig hoe de stamgasten, sneue alcoholisten vonden wij, aan de stamtafel met het Perzisch tapijtje hun eerste kopstoot nuttigden, hun eerste kaartje legden en hun eerste sjekkie opstaken. Wij gingen terug naar school. Zij bleven tot de avond viel.

De Avonden

Onderstaande column verscheen voor Kerst in de Groenlose Gids, net toen er weer een lockdown was aangekondigd.

Kerstverlichting aan een vlaggenstok verlicht het grote Niets; de suggestie van een boom. De dagen voor Kerst zijn dit jaar leger dan ooit. Donkerder ook. Of er licht aan het einde van de tunnel is, en wanneer we dat licht dan kunnen ontwaren, niemand die het weet.

De leerlinge staart verdrietig voor zich uit. Komend weekend nog één keertje sporten. Dan is het winterstop en lockdown tegelijk en is ook het laatste restje sociale leven voor een tijd voorbij. Weer de angst en weer de eenzaamheid. Geen café dus, geen stampende beat, geen gestolen zoen in een onverlichte steeg. Niets. Volwassen worden in isolement, een pandemie als belangrijkste herinnering aan de meest vormende tijd in je leven. De machteloosheid is voelbaar. Hoe geef ik haar hoop als ik het zelf niet heb?   

Het Meest

Onderstaande column verscheen in de Groenlose Gids naar aanleiding van de geboorte van Mees, de zoon van vrienden die enkele jaren geleden beide dochters verloren aan een erfelijke aandoening.

Je was er. Zomaar ineens. Je was wat niet meer gebeuren zou; een schitterende wending in de zwartste geschiedenis. Maar dat hoef je niet te weten. Je bent een tabula rasa, een onbeschreven blad. Je moet niets. Nou ja, behalve drinken dan, slapen en poepen. En je mag alles. Huilen bijvoorbeeld. En papa en mama onder spugen. Of plassen, net op het moment dat je verschoond wordt, met een mooi paraboolstraaltje op papa’s trui. Want hij was dit niet gewend hè, een jongetje. Dan krijg je dat. Bij mama lukt dat niet. Die doet het veel sneller.