Vannacht droomde ik dat ik bij mijn opa en oma, naast het
spoor, op bezoek was geweest. Samen met mijn neef, met wie ik daar was, liep ik na het bezoek naar de parkeergarage achter het station. Mijn neef liep een andere kant op en daarmee
was zijn rol uitgespeeld.
De parkeergarage was een nare plek. Over donkere hoge
trappen zonder leuning moest ik me langs betonnen afgronden naar boven werken
waar een vriendelijke mevrouw in een hokje mij zonder betalen doorliet. Mijn auto
stond blijkbaar al maanden op het dak van de garage. Want toen ik hem eindelijk
vond, vies en grauw, kwamen er twee parkeerwachters die blij waren eindelijk de
eigenaar te ontmoeten. Al die tijd hadden ze zich afgevraagd wie toch de
Opeldichter was. Blijkbaar lagen er wat gedichten van mij op de achterbank. De
brede, kale maar vriendelijke heren vonden de gedichten mooi maar ze vonden het ook vreemd
dat een Opel Zafirarijder ze schreef.
Ik bedankte de heren voor de goede bewaking van mijn auto en wilde instappen
toen er twee andere heren, netjes gekleed, duidelijk een stel en in de bloei
van hun zestigersleven, vroegen of zij in mochten stappen om samen met mij de
parkeergarage te verlaten. Met zijn drieën gingen we op weg zoekend naar de
uitgang van het gebouw.
Na wat vruchteloos rondgereden te hebben zag ik een zeer
steile afrit. Ondanks mijn angst dat de remmen het niet zouden houden of de
auto voorover zou klappen waagde ik de afzink. Het lukte. Om de hoek van de
afrit was geen uitgang maar een overdekt plein met pilaren met geïmproviseerd
restaurant. De gezelligheid kwam je tegemoet en niemand maakte zich druk over
het feit dat men opgesloten zat in een uitgangloze parkeergarage. Ook de homo’s
niet. Zij zaten plots aan een tafeltje met voor hen een prachtig stuk vlees en
volle wijnglazen. Ze herkenden mij niet meer.
Toen maakte Lionel Richie zijn opwachting. Gekleed in een sjofel
bloesje, een korte broek en op slippers liep hij langs de tafeltjes van
dinerende gasten en probeerde ontbijtspek te verkopen terwijl hij ‘Hello’
inzette. Hij vertelde vrolijk dat zijn carrière in het slop zat. Hij was aan
lager wal geraakt en had niemand meer. Iemand had hem een homp spek gegeven.
Daar probeerde hij maar geld van te maken. Ik maakte zijn lied af: ‘is it me
you’re looking for?’ Toen werd ik wakker.
Onder de douche analyseerde ik de droom.
Mijn opa en oma zijn lang geleden overleden en ook mijn neef
heb ik al jaren niet gezien. De droom vertelde me het verleden niet te vergeten
maar ook direct te accepteren dat dingen veranderen. De parkeergarage was
immers nieuw. De steile trappen en afgronden stonden vanzelfsprekend voor het
overwinnen van mijn angsten. En de vrouw die mij gratis doorliet zag mijn
strijd en waardeerde dat, zoals er blijkbaar mensen zijn die mijn strijd herkennen.
Dat mijn auto er al heel lang stond ondanks het feit dat ik
slechts een kort bezoekje had afgelegd moest een waarschuwing zijn voor het
verglijden der tijd. En die parkeerwachters en gedichten? Hoewel er van een
oeuvre geen sprake is en je met mijn gedichten, inclusief sinterklaasrijmelarijen,
geen bundel kunt vullen, zijn er blijkbaar toch mensen die oog hebben voor mijn
verborgen talenten. Mensen die, ondanks mijn eigen hardnekkige tegenwerking,
zien wat ik eigenlijk ben: schrijver. De homo’s die ik hielp lieten mij zien
dat ik altruïstisch hulp moet bieden, niet omdat ik bedankt wil worden. En
het gebouw zonder uitgang? Ongetwijfeld bedoeld om duidelijk te maken dat het geen zin
heeft doelen te stellen als je niet wenst te leren van de weg er naartoe.
Ik begreep zelfs wat Lionel kwam doen. Ik moest op zoek naar
mezelf. Hij had te lang geteerd op het verleden zonder in zichzelf te investeren. Iets wat ik dus nooit moest
doen. Rust roest en plotseling ben je niemand meer en afhankelijk van een vreemdeling
die je een homp spek geeft.
Terwijl ik me afdroogde bedacht ik dat het tijd was voor een
carrièreswitch. Het was toch een scherpe analyse waar ik bij een ander zo 60
euro voor kon rekenen. Ik moest een dromenprakrijk opzetten. En een boek
schrijven over droomanalyse. Op rijm. Zoals Nostradamus. Want voor je het weet,
verkoop je spek. En ik lust geen spek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten