Uit de Groenlose Gids van 6-7-2022
Er was een afscheid. We deden een stukje en er was een toespraak. Er werd lof gezwaaid en de spot gedreven maar de slottoespraak van de afscheid nemend voormalig teamleider zelf was het hoogtepunt. Hij was grappig en ontroerend maar zijn toespraak liet vooral een lange geschiedenis zien vol hoogte- en dieptepunten. Ik werd melancholisch en begreep niet waarom; ieder jaar namen er immers collega’s afscheid. De volgende dag wist ik het. Ik besefte dat deze oud-teamleider, conrector, adjunct, of welke titel zijn functie in het continu veranderend bestuurlijk organogram dan ook droeg, van een uitstervend ras was: zelden waren er nog managers die echt deel van de school waren, die jarenlang hun stinkende best deden voor collega’s en voor leerlingen van wie ze ook de ouders kenden omdat ze deel waren van dezelfde gemeenschap. Daarom waren er ook veel oud-collega’s bij zijn afscheid, docenten en leidinggevenden die zelf ook gezichtsbepalend waren geweest voor de school. Regelmatig was ik het oneens met hem. Vaak ook eens. En vooral: uiteindelijk vond hij ook dat de leraar wist hoe de kerntaak, lesgeven, uitgevoerd moest worden, en dat om het even welke leidinggevende kwaliteit daar niets aan zou veranderen.
Daar zijn er niet veel meer van; managers die de werkvloer
dienen, leidinggevenden die begrijpen dat je de professional op de werkvloer
ruimte en vertrouwen moet geven. Maar in het middenkader van de publieke en
semi-publieke sectoren is inmiddels een andere wind gaan waaien. Besturen zijn
gevoelig voor de nieuwste hype in de sector en zoeken de juiste managers om die
hype door het personeel te laten slikken. En die managers zijn er voldoende. Joviale
mannen van tussen de 30 en 50 die met wat managerscursussen hun toch al grote zelfvertrouwen
hebben weten op te schalen richting zelfoverschatting. Ooit begonnen met de
poten in de modder realiseerden ze zich al snel dat ze kopje onder gingen door
gebrek aan talent of niet van vieze voeten hielden en dat dan maar ambitie
noemden.
Zij moeten dan draagvlak creëren voor de hype en nadenken
over hoe je in hemelsnaam het onmeetbare meetbaar maakt. Iedere docent weet immers
dat een goede les een complexe samenloop van intuïtief afgedwongen
omstandigheden is waarbij empathie, talent en ervaring een grote rol spelen.
Daar verandert een geflipte classroom of individuele leerroute niets aan. Iedere
verzorgende weet dat geen afgewerkte vinkjeslijst of E-healthcursus het wint
van het kennen van je cliënten. Zelden wordt de primaire taak in deze sectoren goed
of beter uitgevoerd dankzíj, en regelmatig ondánks het werk dat op de
kantoortjes uitgevoerd wordt.
Zo komen ze, en gaan ze ook weer, als na een paar jaar de
managersbaantjescarrousel weer langskomt en ze, vluchtend voor het zinkende
schip van de uitgewerkte rage of op jacht naar een nieuwe uitdaging, ergens
anders aanmeren.
Het besef kwam dus een dag later toen ik hem tijdens een
volgend afscheid even sprak. Dit keer van de altijd goedlachse collega die al
even gezichtsbepalend was geweest en die in 42 jaar duizenden kinderen en
kinderen van kinderen in haar klas had gehad.
De baantjescarrousel komt ook bij ons regelmatig langs. Dan
stapt er weer iemand in en iemand uit. Soms heb je geluk en komt er iemand
bovendrijven met de juiste ‘skills’ en een uithoudingsvermogen van meer dan 5
jaar. Iemand die luistert en die faciliteert. Meer hoef je als manager echt
niet te doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten