dinsdag 17 september 2024

Je weet maar nooit

 Onderstaande column verscheen in de Groenlose Gids van 3 juli 2024                                                     

In mijn voetbalpoule heb ik Nederland glansrijk laten winnen van Roemenië. Een sterk staaltje optimisme waarvan ik tijdens het schrijven van dit stukje geen idee heb in hoeverre het overeenkomt met de inmiddels voldongen werkelijkheid van afgelopen dinsdag.

Toch was ik eerder niet zo optimistisch. Ik zag een Oranje dat als los zand speelde en aan een verontrustende vorm van zelfoverschatting leed. Een Oranje dat de perfecte metafoor was voor de politieke klucht en het losse zand dat het hoofdlijnenakkoord is gaan heten. Dat de presentatie van de ministers op dezelfde voetbaldinsdag heeft plaatsgevonden, kon dus eigenlijk geen toeval zijn. Het team van trekpoppen - de fractievoorzitters trekken vanuit de Tweede Kamer aan de touwtjes, bepalen het kortzichtige hier-en-nubeleid, breken daarmee de controlerende functie van de Tweede Kamer, en slopen dus een belangrijke pijler onder onze democratie – zou eigenlijk een dag eerder, tijdens Ketikoti dus, de koning flankeren op het bordes. Het was een bewuste middelvinger van het ultrarechtse en deels racistische machtscentrum naar hen die willen stilstaan bij een van de zwartste bladzijdes in de Nederlandse geschiedenis. Een uiterste lobby van de burgemeester van Amsterdam kon dit kleutergetreiter ternauwernood voorkomen.

Het optimisme over Oranje kwam dus niet van mezelf maar van een oud-teamgenoot van de voormalige voetbalclub aan de andere kant van de Boysbrug. Hij sprak me aan in de supermarkt. Hij had vertrouwen in dit team. Bovendien hoopte hij dat het Nederlands elftal het uit elkaar gedreven Nederlandse volk weer een beetje samen kon brengen. Ik durfde niet te zeggen dat ik die hoop niet deelde; qua voetbal niet en al helemaal niet wat betreft de politieke leiders die, ondanks het van links naar rechts hossende volk, baat hadden bij verdeeldheid. Dat juist hij, die twee culturen perfect had laten assimileren, dat optimisme wel had, bracht me van m’n stuk. Was ik te pessimistisch of klampte hij zich vast aan valse hoop om de realiteit van deze lelijke en haatdragende maatschappij maar niet onder ogen te hoeven zien?

Ik had geen antwoord nodig. Het maakt immers niet uit hoe realistisch het is dat het zwalkende team plotseling de sterren van de hemel gaat voetballen en Koeman, Gullit en Van Basten hun opvolgers vinden in Van Dijk, Gakpo en Depay. Het is theoretisch mogelijk. En wie weet gaan de trekpoppen zich plotseling ontdoen van hun meesters. Misschien realiseren ze zich ineens dat immigratiebeperkende symboolpolitiek, rode diesel, 130 op de snelweg en onmogelijke lobby’s in Brussel niks oplossen; dat beleid gericht op de klimaatcrisis, woningcrisis, onderwijscrisis, stikstofcrisis, en jeugdzorgcrisis de enige manier is het volk echt te verbinden. Beleid waarmee Tweede Kamerleden van links tot rechts vervolgens zonder last of ruggespraak instemmen en zo de politiek van kortzichtigheid, haat en uitsluiting buitenspel zetten.

‘Ik hoop het’, zei ik tegen hem. ‘Je weet maar nooit’. Met mijn boodschappen fietste ik naar huis en vulde de poule in voor de achtste finales. Eerst 3-0, daarna zien we wel weer verder. Je weet maar nooit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten