Wat schrijf je als woorden de werkelijkheid niet kunnen verdraaien? Als ze tekortschieten en er een zware, onheilspellende donderwolk in de lucht hangt? Als je die wolk wil grijpen en het onweer eruit wil schudden om hem lichter te maken? Maar als hij steeds opnieuw, bij iedere poging de woorden te vinden, ontsnapt door de mazen van de mooiste zinnen en de lucht zwart kleurt. En ons, iedereen, machteloos en stil laat?
Dan omarmen we de stilte, en fietsen we met je mee. Een half
uurtje, op weg naar haar. De oprit af en linksaf de wijk uit. Haakse bocht naar
links, gelijk rechts langs het grachtje en nog een keer rechts, langs het plein
bij de kerk. We gaan links voor het café langs. Wat De Boer niet kent, dat
vreet ie nu even niet. Geen tijd. Het dorp uit. Met de bocht mee naar links,
dan rechts, het oude sluisje over. Door De Schutterij. Hier is ’t stil. Links,
rechts. We zien ’t Kevelder en gaan links. We trappen sneller. We zijn we in ’t
dorp, haar dorp, maar halverwege pas. Ook hier een café. Dat passeren we. De
prins langs het Witte Paard. Dan achter de sporthal het Schoolpad op. Sneller
en sneller, bocht naar rechts, langs de picknicktafel over de beek. Aan het einde
rechts, direct weer links. En dan de laatste, lange, smalle weg die je als een
oude vriend recht in haar armen leidt. Nog een klein stukje en dan links het
erf op. En daar staat zij. Je wist de weg en omhelst haar. Om haar nooit meer
los te laten.
Het is het meisje voor wie je ooit de woorden vond. En die
voor jou de woorden vond. Het meisje met wie jij een eigen weg aanlegde. Met
wie één en één soms drie was, of met wie je kon versmelten zodat het één bleef.
Maar nooit was het gewoon twee. Het meisje dat vrouw werd, jouw vrouw. En jij
werd haar man, wat je eigenlijk altijd al was. Het meisje dat alles wat jij
was, alles wat jij bent en alles wat jij zult zijn bij zich draagt.
We fietsten mee en zagen de liefde. Tot jullie weg plots
stopte. En donkere wolken zich samenpakten boven onbekend terrein waar onze
woorden, oude woorden, de onweerswolken niet konden verdrijven, niet lichter
konden maken. Het is terrein dat met stomheid slaat.
En op dat terrein loopt de woede mee, de angst en het
verdriet. Maar ook de liefde die jullie ooit samensmolt, meer maakte dan twee.
Liefde die geluid maakt, een melodie maakt van ijzingwekkende stilte. Liefde
die wel woorden vindt, nieuwe woorden, jullie woorden. En dan is er een lied.
Een lied van liefde. Een lied alleen voor jullie drie.
ivargierveld@hotmail.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten