woensdag 17 januari 2024

Sterk

 Groenlose Gids, oktober '23

Ik hoorde sirenes. De angsthaas in mij hoefde nu eens niet na te gaan of mijn geliefden veilig waren omdat ik al wist dat achterin deze ambulance mijn dochter lag. Vijf minuten eerder had mijn vrouw gebeld met de mededeling dat op de scans een schedelbreuk met bloeding te zien was. Met turnen had ze een ongelukkige, hoge val op de harde grond gemaakt. En omdat de artsen in Winterswijk niet konden zien of de bloeding was gestopt, moest ze met spoed naar de plek waar ze haar, in geval van nood, konden helpen; Nijmegen.

Het was de dag van de Marianumreünie. Een uurtje later zouden mijn vrienden van toen en nog steeds bij mij komen om alvast wat herinneringen op te halen en in te drinken. Niet dus. Geen tijd het verleden op te rakelen, het heden had me nodig. ‘Rij rustig, en let op’, sprak ik mezelf in de auto vermanend toe. Ik stelde me voor hoe ergens, ver voor mij, de ambulance zich met gierende banden een weg slalomde over de Pleijroute terwijl achterin onze dochter vocht voor haar leven. En hoe ze, eenmaal in het ziekenhuis, de operatiekamer binnen werd geracet, terwijl chirurgen en assistenten elkaar bevelen toeschreeuwden.

Niets van dat alles. Er heerste serene rust en ontspanning in haar kamer. Tranen van opluchting over mijn wangen. ‘Je hoeft niet te huilen, papa.’ Ze omhelsde en troostte me en vertelde over de geweldige ambulancerit. Ze had haar situatie goed begrepen en legde me, samen met mijn vrouw en de kinderneuroloog uit dat de komende 24 uur belangrijk waren en dat ze haar goed in de gaten gingen houden. Terwijl ik uur na uur obsessief naar haar monitor loerde, onderging mijn dochter de periodieke testen vrolijk en geïnteresseerd. Terwijl ik heel hard niet probeerde te denken aan scenario’s waarin er plotseling alarmbellen afgingen, vond zij in de verpleegsters beste vriendinnen voor één dag en in de kinderverpleegkunde haar roeping voor de toekomst. In deze omgekeerde wereld stelde ze vooral ons gerust.

Toen de kinderneuroloog de volgende dag kwam vertellen dat een operatie echt niet meer nodig was, maar dat ze nog wel zes weken extra voorzichtig moest zijn, zagen we hoe groot onze kleine meid zich had gehouden. Tranen van opluchting over haar wangen. ‘Je mag huilen, dochter’. We omhelsden haar.

Een voor-de-zekerheidsdag later reden we met z’n drieën naar huis zoals we ruim acht jaar eerder met haar, toen nog geen dag oud, naar huis reden; voorzichtig en plotseling doordrongen van een auto vol kwetsbaarheid. Hoe nu verder? We moesten er niet aan denken haar weer te laten rennen, fietsen en sporten. ‘Mag ik zaterdag alvast weer bij turnen kijken?’, klonk het achter ons. ‘Nee!’, schreeuwden we stil. ‘Natuurlijk’, zeiden we zacht. Nu lag de kwetsbaarheid ook bij ons, vooral bij ons. Zij was boven alles sterk. Mijn God, wat is ze sterk.

 

 

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten